Featured

Verbinden

Lachende gezichten op de tribune, lachende gezichten in de huiskamers van de Ajacieden. Eindelijk. Daar is-ie. Een smeekbede van de supporters wordt gehoord door trainer Peter Bosz. ,,Wij willen Nouri zien”, klinkt het minutenlang in het stadion. Daar is het signaal van de oefenmeester. ‘Warmlopen’. September 2016. Ik zal het nooit vergeten.

Al jaren weten die mensen op de tribune en in de huiskamers thuis dat Nouri eraan zit te komen. Kenners vergelijken hem met de Spanjaard Andrés Iniesta. Baltovenaar van Barcelona. Een groot compliment. Al jaren zien we Nouri voorbijkomen in de samenvattingen van Ajax TV. Al jaren hopen we, net zo hard als hij, op dat ene moment. Zijn kans. Zijn debuut in Ajax 1. Zijn club. Onze club. En na jaren van wachten is het zover. 

Ik baal dat ik op dat moment niet in het stadion zit, maar achter mijn computer op de redactie. Binnensmonds zing ik met de supporters mee. Ja. Ook ik wil Nouri zien. En heel snel. Want hoe lang loopt hij nu inmiddels al warm? Schiet op, Peter. Nouri erin. Elke minuut is er weer een. Wij willen het allemaal zo graag. De wereld moet hem zien. Hij heeft het verdiend.

Over je debuut is alles al gezegd. Het was perfect. Het voelt bijna normaal dat je je naam vestigt in een illuster rijtje Ajacieden die scoren bij hun debuut. Je eerste spoor in de geschiedenis van Ajax 1 heb je achtergelaten. Maar hoe mooi het scoren van een doelpunt ook is, Nouri brengt een andere schoonheid van het voetbalspelletje aan het licht.

Nouri3

Want in een wereld die bol staat van de ego’s, toont Nouri de schoonheid van het samenspel. Dat een splijtende steekpass zoveel mooier kan zijn dan een poeier in de kruising. Dat de waardering voor de aangever groter kan zijn dan de roem voor de doelpuntenmaker. Een linie voor hem spelen is een feest en iedereen in zijn team beseft dat. Een pass van Appie voelt als een compliment. ‘Goede loopactie, vriend. Ik zie je wel gaan. Hier heb je de bal, grijp je moment’. Bij het koffiezetapparaat ging het gesprek van ‘heb je dat doelpunt van … gezien?’, naar ‘heb je die ene pass van Nouri gezien? Geniaal.’

Nouri brengt niet alleen de linies op het veld, maar ook de mensen buiten het veld bij elkaar.  Het cement tussen verschillende lagen steen, dat is Appie. Hij bewoog en beweegt nog steeds hele bevolkingsgroepen naar elkaar toe. Want wat je achtergrond ook is, welke club je voorkeur ook heeft; iedereen herkent de schoonheid in de voetballer Nouri. Het toonbeeld van wat je als profvoetballer allemaal kunt bereiken is Appie. Niet alleen hard werken, maar als mens open, eerlijk, vrolijk, dankbaar. Een jongen met een hart van goud. Alles wat hij doet is oprecht. Nouri spot met de criticasters die hem ‘te licht’ vinden. Hij is dan wel klein van stuk, maar op het veld altijd een meter langer dan de rest. 

Ook nu we weten dat Nouri nooit meer zal voetballen, weet hij de mensen te verbinden. Dat verdomde hart van jou is zo groot, dat het een hele voetbalnatie verbindt. Dat jij nooit meer een bal zult beroeren, is een litteken op het voetbalhart van Nederland. En het voelt alsof het nooit zal verdwijnen. Je bent dichtbij ons, maar toch ook zover weg. Mijn hart voelt gebroken, terwijl wij elkaar nooit hebben ontmoet. Je voelt als een goede vriend voor ons allemaal.  

Beste Abdelhak, ik hoop dat je nog iets meekrijgt van wat zich er nu in je straat, je wijk en op de voetbalvelden van Nederland plaatsvindt. Jij was dankbaar voor alles. Je ouders, je trainers, je vrienden, je fans, je tegenstanders, zelfs je kat Kiko. Nu is het onze beurt om jou dankbaar te zijn. Voor wie je was, voor wie je nu bent en voor wat je hebt teweeggebracht.

Nouri werd vergeleken met Andrés Iniesta. De man die na zijn winnende goal in de WK-finale in 2010 een seizoen lang applaus oogstte in elk Spaans stadion dat hij binnenwandelde. Net als bij Iniesta in Spanje gaan de handen dit seizoen voor Appie op elkaar in de Nederlandse stadions, al zullen deze ovaties van een andere aard zijn. Minder mooi? Nee. Maar de oorzaak doet zo’n pijn. Een stadion dat applaudisseert voor Nouri zou alleen mogen na een schitterende actie, pass, goal of overwinning. Niet voor het feit dat we de voetballer Appie zijn kwijtgeraakt.

 

Nouri

Reanimeer Johan

De wedstrijd om de Johan Cruijff Schaal is dood. Zo, het is eruit. Al zal deze uitspraak voor niemand een schok zijn. Iedere voetballiefhebber, maar ook iemand die de ballen verstand van het spelletje heeft, ziet dat er geen leven meer in dit duel zit. Ongeacht wie er spelen. En terwijl de KNVB bezig is om de strijd om de minst belangrijke schaal van de planeet mooi te maken, heeft het juist een averechts effect. Je kunt een klein vlaggetje in een drol stoppen en versieren met glitters, het blijft een stinkend projectiel waar iedereen met een boog omheen loopt.

Het is eigenlijk een schande dat onze grootste voetballer aller tijden, misschien wel de beste voetballer ter wereld, zijn naam aan deze wedstrijd heeft verbonden. Wat zal zijn dochter Susila geschrokken zijn van het gebrek aan animo. Johan Cruijff kende zelf geen lege tribunes. Deze wedstrijd hoort een ware opening van het seizoen te zijn, een publiekstrekker die ook interessant is over de grens. Alleen al om dat de naam van meneer Cruijff eraan hangt.

Het was maar goed dat Feyenoord de tegenstander was van PSV, want dankzij Het Legioen zaten er zowaar nog wat toeschouwers in de Amsterdam ArenA. Met PSV reist bijna niemand mee, maar dat is al jaren bekend. Maar wordt er creatief gedacht door de KNVB? Nee. Ja, de communicatieafdeling draait overuren om het gefaal in de top de verdoezelen. Maar kom op, een filmpje met daarin ‘the road to the Johan Cruijff Schaal’? Hoe dom denken ze bij de KNVB dat het voetbalpubliek is?

Ik vraag om een reanimatie van de Johan Cruijff Schaal. Nu kunnen we er nog iets moois van maken. Stap in de eerste plek af van de Amsterdam ArenA. Natuurlijk is het fraai voor de bobo’s en de bitterballen smaken er goed, maar de Supercup draaide voorheen in het Olympisch Stadion om één ding: voetbal.

Stop met het uitnodigen van jeugdkampioenen uit het hele land, die hier totaal niet op zitten te wachten. Maak er een wedstrijd van. Doe het desnoods over twee duels, waarbij beide ploegen een keer thuis spelen. Laat seizoenkaarthouders toe bij deze wedstrijd, want dan heb je in ieder geval volle stadions. Maar de huidige opzet? Stop hiermee. Ik ken meneer Cruijff niet persoonlijk, maar ik weet zeker dat hij van boven gister niet heeft gekeken. Net als ons voetballiefhebbers kan hij het niet langer aanzien.

 

Foto via http://www.PSV.nl

Sneek Wit Zwart thuis. Afscheidstreffer van Freek en de gehaktbal van ‘Sjon’

JohnPanhuijsen1

Het is iets na half 1 in de middag als ik in de auto op sportpark Oan it Far zit. Met mij zitten vier B-junioren de zware regenbui af te wachten voordat ze uitstappen, de fiets pakken en naar huis toe gaan. De laatste wedstrijd van het seizoen net met 5-1 gewonnen, dus het kampioensjaar prima afgesloten. De beheerdster van de kantine appt. ,,Jou bekendheid is hier”. Na een seconde vertwijfeling, schiet het me ineens te binnen. ‘Oh ja, we hebben een speciale gast vandaag. Snel naar binnen.’

Aan de bar zit John Panhuijsen. Een naam die een jaar geleden nog bij weinig mensen een belletje deed rinkelen, maar na flink wat media-aandacht van VI, SBS6 en nog wat landelijke kranten kennen veel amateurvoetballers deze man. Panhuijsen (‘Zeg maar Sjon’) wil alle 2416 amateurclubs in Nederland bezoeken. Nummertje 1460 is onze club, het mooie H.J.S.C. uit Hommerts Jutrijp. Thomas Sijtsma, journalist bij de Amsterdamse krant Parool, attendeerde ons op zijn komst. Zo kwam het zelfs voor dat wij, een kleine Friese club in de vijfde klasse, een vermelding kregen in een grote landelijke krant. Die kunnen we weer in onze broekzak steken.

,,Daar zul je ‘m hebbe”, lacht John. ,,Dus jij bent Piet Jan. Leuk je eens in het echt te ontmoeten”, zegt hij. ‘Eigenlijk hoor ik dat te zeggen’, bedenk ik. ,,Insgelijks”, antwoord ik. Voordat ik goed en wel een vraag kan stellen, opent John zijn tas. ,,Kijk eens wat ik vond? Ik was een paar weken geleden bij FDS, toen ze speelden tegen Woudsend. Leuke club, prachtig complex. Dat veld liep scheef af, wist je dat? Maar kijk eens wat ik daar vond? Programmaboekje van een wedstrijd eerder. FDS – HJSC. Hier, kijk eens. Dit is jou naam toch?” Hij wijst naar de naam van mij en die van mijn broertje in het programmaboekje.

Ik bied hem een bakje koffie aan. ,,Oh, wat aardig. Wat een mooi clubgebouw zeg. Of is dit het dorpshuis? Gezellig hoor. Ik was hier best snel. Vanochtend om 9 uur vertrokken uit Amsterdam. De trein naar Lelystad gepakt, bussie naar Emmeloord, Lemmer en zo ben ik hier gekomen. Lekker tochie. Dit is echt een superweekend. Morgen ga ik naar Ruinen en maandag is er ook nog een wedstrijd waar ik naar toe kan. Zo pik ik er weer drie mee dit weekend.”

DWS
Achter in de bestuurskamer is het een drukte van belang. Iemand begint over het vergooide kampioenschap van Ajax. ,,Oh, dat maakt me niets uit. Ik ben DWS’er, opgegroeid in de Spaarndammerbuurt. Dat is mijn cluppie.” John begint de hele selectie van de oude glorietijd op te ratelen, alsof hij ze gisteravond nog zag spelen. ,,Mooie tijd. Maar dit is ook mooi zeg. Wat een mooie foto’s, en dit gebouw is nog niet zo oud zeker?” ,,Nog geen vier jaar”, antwoord ik. ,,Ja, dat is te zien”, zegt John. ,,Leuk al die oude shirtjes hier. En wat een prachtige foto’s. Veel in zwartwit. Moeten jullie zuinig op zijn, hoor. Die oude fotootjes. En die shirtjes ook.”

En zo is het al een memorabele dag, voordat de wedstrijd is begonnen. Getooid in een HJSC-polo en sjaal (gekregen van secretaris Durk) bekijkt hij de wedstrijd, samen met Woeste Willem van HJSC 3 die hij in Leeuwarden eens ontmoette. Hij herkende hem meteen. ,,Ik loop altijd een rondje om het veld, tijdens de wedstrijd. Is een traditie”, zo vertelt hij aan Willem.

Periodetitel?
De wedstrijd tegen Sneek Wit Zwart gaat om plek vijf op de ranglijst, dus om des keizers baard. Al denkt men bij Sneek dat bij een zege op ons de periodetitel nog voor het oprapen ligt. Maar al snel maken we ze duidelijk dat dat niet het geval is. Of het te maken heeft met Sneker teleurstelling is lastig te zeggen, maar de bezoekers hebben geen beste dag. Na een eerste halfuur met ontelbaar veel ingooien op de kant van de dugout (zijwind), opent Pieter Wiersma op aangeven van Freek de Jong de score. Diezelfde Freek haalt kort voor rust doeltreffend uit vanaf de rand van het strafschopgebied voor de 2-0. Wedstrijd gespeeld.

DSC02830

Voor Freek een bijzondere treffer, want hij voetbalde vandaag zijn laatste wedstrijd voor HJSC. Hij stopt er (voorlopig) mee. Freek kwam twee seizoenen geleden als een soort verrassing binnengewandeld als nieuwe speler bij ons. Afkomstig van SV Hielpen, maar door een verhuizing naar Sneek op zoek naar een club in de buurt. Mede dankzij trainer Erik Beuckens, die hij nog kende van Hielpen, kwam hij in Hommerts terecht. Ook de trainer neemt op deze dag afscheid, na drie seizoenen aan het roer. Alle drie seizoenen eindigde hij met HJSC op een vijfde plek. Drie keer het maximaal haalbare.

Na rust zet Tristan Kouwenhoven met een droog schot de eindstand van 3-0 op het bord. Het publiek vermaakt zich, ondanks de kou, met een paar goede kansen, idem reddingen, een paar hoogstandjes en veel strijd op het veld. Een mooi einde aan een seizoen, dat voor HJSC na de winterstop pas echt ging lopen. Van de twaalf wedstrijden werd er alleen van koplopers Scharnegoutum en FDS verloren en eindigde HJSC als derde in de tweede periode achter de twee ‘grootmachten’ van dit seizoen, die dinsdagavond de kampioenswedstrijd speelden. Scharnegoutum greep de titel met een 3-1 zege.

Gehaktbal
John stond alleen het laatste kwartier niet helemaal op zijn gemak langs de lijn. Het duel liep wat uit, wat niet goed uitkwam met de vertrektijd van zijn bus. ,,Om twintig voor vijf moet ik de bus hebben, maar ik wil er wel op tijd zijn. Het Songfestival is vanavond, dat wil ik niet missen. Douwe Bob, hè? Leuk liedje!” Willem bood John nog een gehaktbal aan, voor zijn vertrek naar de bushalte. Na twee happen ging het bakje mee naar buiten, bedankte hij alles en iedereen voor een fantastische dag en verdween hij uit het zicht aan de Jeltewei in Hommerts. Met een tas vol HJSC-spullen en een mooie HJSC-ervaring rijker. En een gehaktbal. Het was een prima seizoen. Niet alleen op, maar zeker ook buiten het veld.

Tot op de HJSC-dagen op 27 en 28 mei!

DSC02860

Op Friese grond (4): linksaf bij de kerk in Tzum

Het is aan het einde van het seizoen in 2009 dat ik het dorpje Tzum inrijd. Nou ja, rijd. Ik zit op de achterbank, samen met de doelman van het derde. Zij spelen de allerlaatste wedstrijd van het seizoen en hebben wat ‘versterking’ meegenomen uit hogere elftallen. Waaronder ik. ,,Waar is dat veld eigenlijk?”, spreekt chauffeur en leider Wiebe. ,,Gewoon op de lichtmasten af”, roept doelman Schotanus, alias De Bakker. ,,Die zie ik niet”, reageert Wiebe. ,,Oh. Ga dan maar bij de kerk linksaf.”

De doelman zegt het met zoveel zekerheid, dat iedereen hem meteen gelooft. ,,Wel even doorrijden, we hebben nog tien minuten voor de aftrap.” Ja, we zijn wat laat op deze zaterdagmiddag. Maar dat heeft een geldige reden. We zijn te laat vertrokken. Eenmaal bij de kerk slaan we linksaf. ,,Deze straat loopt dood, man”, roept Wiebe. ,,Of moeten we hier soms in het weiland spelen?” Bakker kijkt stoïcijns. ,,Vreemd”, vindt hij. ,,In de meeste dorpen is het wel zo. Op de kerk af en dan linksaf. Maar goed, het is maar net vanaf welke kant je een dorp in rijdt.”

Tzum (Tsjom in het Fries) is een dorp in de gemeente Franekeradeel en telt iets meer dan duizend inwoners. Vroeger speelden de tweelingbroers Paulusma hun voetbalwedstrijdjes in het dorp. Lume en Piet. Naar verluidt was Lume doelman, maar het kan ook best Piet geweest zijn die zijn hoofd stootte aan de lat. Lume is een eigenaar van een softwarebedrijf, maar niet zo succesvol als zijn broer. Wellicht kennen jullie hem wel. Hij presenteert het weer op SBS en ook op Omrop Fryslân. Tzum speelt in de kleuren geel en blauw. In het zuiden van Tzum ligt een sportcomplex (het Lyntsjepark, refererend aan de legende van Tzum), waar niet alleen de voetbalvereniging zijn gehuisvest, maar ook de kaatsvereniging Wêz Wis en de tennisvereniging.

Wie heeft de grootste
De legende van Tzum? Ja, Tzum heeft een legende en nee, het is niet Piet Paulusma. Op een verhoging staat de Johanneskerk, met een opvallende toren. De hoogste toren van alle dorpskerken in Friesland, die reikt tot een hoogte van 72 meter. De spits alleen al is 41 meter hoog. Het verhaal wil dat de opmerkelijke hoogte van de toren komt door een strijd met het dorp Oldeboorn. Simpel gezegd: wie bouwt de hoogste toren? Deze vorm van mannelijk compenseringsgedrag ging ver. Zo reisden twee mannen van Oldeboorn naar Tzum om met een stuk touw de hoogte van de toren op te meten, door hem vanaf de top naar beneden te laten hangen en op de grond af te knippen. Tijdens het verblijf in een Tzumse herberg die nacht, knipten inwoners van Tzum een flink stuk van het touw af. Zo bleef de toren van Tzum de langste. Sindsdien worden inwoners van Oldeboorn ook wel de tuorkenmjitters (torenmeters) genoemd en die van Tzum de lyntsjesnijers (lijntjesnijders).

SONY DSC

Afsnijden was iets wat wij bepaald niet deden in de grijze Seat van Wiebe. Nee, wij maakten extra en vooral nutteloze meters, alvorens we vijf minuten voor de aftrap het sportcomplex opwandelden. De scheidsrechter loopt met de bal onder zijn arm en twee vlaggenstokjes het veld op. De tegenstander is de warming-up aan het afronden en ook teamgenoten zijn al bijna klaar. Zelfs spelers van het tweede elftal, die zojuist tegen Flamingo in Leeuwarden hebben gespeeld, zijn eerder bij het duel dan ons. ,,Mooi op tijd”, zegt Wiebe. ,,Kunnen ons nog mooi rustig omkleden. De kleedkamers staan aan de rand van het veld, dus we hoeven niet ver te lopen.”

Het is de laatste wedstrijd van het seizoen op een heerlijke zomermiddag. Het derde heeft bijna het hele seizoen verloren, dus met wat verse krachten uit het eerste moet het toch goedkomen vandaag? Als ik een minuut voor de aftrap het veld oploop, zie ik dat ze bij Tzum dezelfde gedachte hebben. Ook Tzum 2 heeft een seizoen lang verloren en hebben versterking mee uit het eerste elftal. En dus sta ik tegenover dezelfde tegenstander als twee keer eerder dat seizoen in de zesde klasse. ,,Ik dacht dat ik even rustig aan kon doen vandaag, tref ik jou hier”, merkt mijn bekende opponent op. Ook die gedachte delen we.

Op het moment dat we af willen trappen, merken we dat we een probleem hebben. ,,Wie vlagt er eigenlijk?” Het blijft angstig stil. We hebben één wissel en hij weet dat als hij het stokje opraapt, hij waarschijnlijk de hele wedstrijd langs de zijlijn staat te hollen. Spelers van het tweede kijken elkaar aan langs de lijn. ,,Jij hebt de tweede helft wissel gestaan, dus je kunt nog best eventjes vlaggen”, merkt Loppie op tegen Wiepke, die net een shagje heeft gedraaid en in brand gestoken. ,,Nou, vooruit maar weer.” We kunnen los.

Rechtvoorderaap
In Tzum gebeurt altijd wat. Het gras komt je altijd tot de enkels, in de winter is het er nat en zacht en in de zomer zijn de velden hard, droog en stroef. Een paar prachtige reclameborden sieren het complex, zoals een felblauw bord van  ‘Het Krystteam’ en het zwart/roze ‘Rechtvoorderaap.com’. Zo, dat valt tenminste op. Al komt het nog niet in de buurt van mijn favoriete reclamebord, dat ik tijdens een fietstocht in de omgeving van Valkbenburg tegenkwam bij een veld dat zo schuin afliep, dat zelfs een duinschaap moeite zou hebben om overeind te blijven. Daar hing een oud vervallen bord, met daarop nog amper te lezen: ‘De beste friet, koop je bij An & Piet.’ Schitterend.

In Tzum kunnen ze er dus ook wat van, qua belettering op de borden. In de gemetselde dugout liggen twee bidons met water, al heeft de nadorst bij de enige wissel ervoor gezorgd dat die al snel leeg zijn. En dus is het 45 minuten ploeteren in warm weer, zonder vocht langs de zijkant. Tzum speelt zoals we ze kennen. Fanatiek, fel, hard, soms iets te hard, met een boel geschreeuw, veel lange ballen en een tomeloze inzet. Het is een gehol en gevlieg van jewelste en wij als tegenstanders maken er veel nutteloze meters. Voor niemand was het destijds een pretje om naar Tzum te moeten, al zal dat ongetwijfeld nu nog zo zijn.

Tzum2

Want ik ben al een paar jaar niet in Tzum geweest. Na dat seizoen daalde het eerste elftal af naar de reserveklassen, waar ze nu nog steeds acteren. Een terugkeer in de standaardklassen is er nooit meer van gekomen. En dat is jammer, want zoveel ploegen in het geel en blauw zijn er niet meer over in de standaardklassen in Friesland. Je hebt nog WTOC, Lions’66, Franeker en LVV Friesland. Tzum is verdwenen en Cambuur’69 verdween jaren eerder al van het strijdtoneel. Het houdt niet over.

Ook in de reserveklassen komen we ze niet vaak meer tegen. Tzum is toch de ‘kaatshoek’, dat ligt wat in een andere regio dan waarin onze teams actief zijn. Ik was dan ook blij verrast dat Tzum eigenlijk nog steeds een bruisende club is in het dorp, alleen niet meer actief op het standaarniveau. Maar dat hoeft ook niet. Een vereniging in een klein dorp (alhoewel, toch zo’n duizend inwoners) heeft een andere functie dan in een stad. Het draait om een stukje binding in het dorp, gezelligheid onderling, leven in de brouwerij. Ik kan het weten, als voetballer in een dorp dat niet eens een dorpscafé heeft. Gesloten en in handen van een eigenaar die dollartekens in de ogen heeft. Er is niet zoveel, dus de wekelijkse bijeenkomsten op het voetbalveld en in de kantine zijn een van de weinige activiteiten in een dorp.

113 tegentreffers
Na negentig minuten pronkt er een klinkende 2-4 uitslag op het rustieke ronde en geel/blauw gekleurde scorebord. Zoals wel vaker werd het weer een doelpuntenfestijn, wat je wel vaker ziet in een duel waarin veel fouten worden gemaakt. In het clubgebouwtje is de tap al lang en breed aan geslingerd. Buiten zit en klein legioen trouwe fans te nippen aan het glas. Tussen alle foto’s aan de muur, beeldschermen en sjaals staat een bar in de hoek. Dat is het eindstation van deze dag. We proosten er een paar in het knusse, geelblauwe hokje. Van verval is op dat moment geen enkele sprake. Nu nog steeds niet, met drie seniorenelftallen. Twee herenteams en een damesteam. Ook al kon de doelman van Tzum 2 al 113 keer de bal uit zijn netje rapen dit seizoen. We rijden na een klein uurtje weer bij het complex vandaan. Nu zonder nutteloze meters eraan toe te voegen. Ik zit weer achterin de grijze Seat, samen met Bakker. ,,Wiebe, bij de kerk rechts.”

Tzum3

 

 

Woudsend uit. Return of DJ Nils, dichte brug en Erro’s winstpremie

Alle strijd- en oorlogskreten kunnen op zo’n dag uit de kast getrokken worden, maar een drol met een strikje eromheen blijft een drol. Niet dat het een drol van een wedstrijd was, maar de belangen wel. Meer dan de eer stond er niet op het spel en dat was in de laatste jaren wel anders. Natuurlijk wil een sportman iedere wedstrijd winnen, zeker een derby. Maar beide ploegen zijn al lang uitgespeeld en dat is zonde voor een wedstrijd als deze. De wedstrijd tussen 0515 (HJSC) en 0514 (Woudsend). De velden liggen 6,5 kilometer van elkaar verwijderd. Onze trainer is een Woudsender, die van Woudsend een halve HJSC’er. Dus er toch maar het beste van maken vandaag.

De druk wordt meteen op mijn schouders gelegd. Niet als speler, maar als schrijver. Ook de voorwoordschrijver van het programmaboekje in Woudsend beseft dat er weinig tot niets op het spel staat deze middag. En dus zal het enige stukje media-aandacht van mij moeten komen, zo vindt hij. Vooruit, daar gaan we ons best voor doen. Een duel tussen twee ploegen die een matig seizoen hebben gedraaid. Voor Woudsend, vorig seizoen nog via strafschoppen een plek in de vierde klasse ontnomen, zal dit seizoen een extra teleurstelling zijn geweest.

Te laat
Zelf ben ik te laat op deze middag. Met de tas op de schouder loop ik sportpark op, terwijl mijn teamgenoten starten met de warming-up. Ik heb een geldige reden; als leider van de B1 speelden wij de kwartfinale van het bekertoernooi. Helaas werden we terecht uitgeschakeld, dus mijn humeur kon wel iets beter. Gelukkig toveren de dames Trudy en Carla Nagelhout snel een lach op mijn gezicht met de verkoop van hun programmaboekjes. Kennelijk is het de laatste keer dat Trudy de boekjesverkoop op zich neemt. Slechts een euro voor een mooi opgemaakt blaadje, met daarin verder de gebruikelijke info. Opstelling, stand, sponsoren en in het voorwoord wat clichés en een paar keer het woord ‘derby’. Heerlijk.

‘Wy draaie de brêge ticht!’
Het kan doorgaans flink spoken, hier op sportpark De Spil aan de B.W. Okmastrjitte. In het verleden deed de scoringsdrift van spits Wouda, het organiserende vermogen van aanvoerder Visser en de strijd, beleving en gedrevenheid van spelers en coaches hier ons al meermaals de das om. Gelukkig voor ons ontbreken de twee eerdergenoemde spelers, dus dat scheelt alweer.

In Woudsend moet ik altijd denken aan het verhaal van mijn oom Piet, ergens in de jaren zeventig. Kort voor tijd maakte hij hier in Woudsend de winnende treffer en vierde dat iets te uitbundig voor een deel van de aanhang van de rood/zwarten. Hij moest het op een lopen zetten richting de kleedkamer, achtervolgd door een aantal inwoners van het toeristische watersportdorp. ,,We draaie de brêge ticht!”, schreeuwden ze. ,,Jim komme hjir net wei!”. Vrij vertaald voor de niet Friezen; de Woudsenders zouden de brug omhoog zetten, zodat de enige uitgang vanuit het dorp geblokkeerd werd. Ik laat het aan uw fantasie over om de verdere plannen van de Woudsenders te bedenken.

Zover kwam het niet destijds, al was de kantine toen wel verboden terrein voor velen. Tegenwoordig is er nog altijd haat en nijd, maar wel in de goede zin van het woord. Na afloop kunnen Hommertsers en Woudsenders een prima drankje doen. Wie had dat destijds gedacht. En mocht het toch uit de hand lopen, tegenwoordig is het ook mogelijk om via de achterdeur Woudsend te verlaten dankzij een rondweg om het dorp. Of ze moeten het aquaduct dat je tegenkomt op die weg vol laten lopen met water.

Return of DJ Nils
Omdat ik laat ben, heb ik het eerste hoogtepunt van de middag al gemist. Nils was diskjockey in de kleedkamer, vanwege het grote succes van vorig seizoen. Toen bezorgden George Michael, The Village People en nog een foute verzameling aan artiesten ons een 1-3 zege op een Woudsend dat zich toen vol klaarmaakte voor het spelen van nacompetitie. Nu moesten de jongens het doen met een uit de speaker schallende Henk Dissel, gecombineerd met nog wat foute Hollandse hits. Ook niet verkeerd.

De wedstrijd verloopt wat stroef. Woudsend heeft het lastig en wij zijn slordig. Het is niet smullen geblazen voor de supporters, maar toch kunnen die met een groene sjaal het eerste juichen als ik na een uurtje de 0-1 binnenkop. Invaller Hein maakt tien minuutjes later de 0-2, waarna het duel gespeeld hoort te zijn. Maar Woudsend zou Woudsend niet zijn, als ze toch ergens nog een laatste restje kracht vinden. Julian van der Vegt scoort de ‘anschlusstreffer’ en even later denkt Woudsend via ‘good old’ Jentsje Michiel de Vries (39 alweer) op gelijke hoogte te komen. Zijn treffer wordt geannuleerd wegens een duwfout van een teamgenoot.

De trekker overhalen
In de slotminuut beslist Lex het duel met een prachtige sleep. Lex, die in zijn vrije- en arbeidstijd graag op een trekker mag zitten, haalt deze trekker nu spreekwoordelijk over en scoort de 1-3 (bedankt Thomas voor deze woordspeling). Het mooie van Lex is dat je na een doelpunt van hem nooit weet waar hij van pure blijdschap naar toe rent. Net als tegen Sleat volgt er een sprint richting de middenlijn, waar wat teamgenoten hem opvangen. Deze is binnen! De gebalde vuist van onze Woudsender trainer Erik Beuckens spreekt boekdelen. Hij kan vanavond met een gerust hart een biertje drinken tijdens de jaarlijkse sleepbootdagen, die toevallig dit weekend gepland zijn.

DSC02615
In de kleedkamer is het opnieuw Nils die met een ensemble foute hits zorgt voor sfeer en luid gezang. Dat terwijl er nog geen druppel alcohol heeft gevloeid. Misschien heb ik het belang van de derby toch wat onderschat. Een zege in en tegen Woudsend is altijd lekker, zelfs al zouden we beide onderaan in een reserveklasse staan. Woudsend wint al twee seizoenen op rij bij ons, wij al twee seizoenen op rij bij hun. Mooi verdeeld. Ook de auto’s gaan mooi verdeeld richting huis, waar Toussaint een poging waagt om zijn bolide door het centrum te sturen. Onverstandig, zo met die sleepbootdagen in het dorp. Voor hem draait Woudsend ‘de brêge ticht’. Angstige gezichten in de wagen, maar geen achtervolgende Woudsenders te bekennen. Dus geduldig wachten tot het bootjesvolk erdoor is.
20160502053416
In Hommerts wacht ons geen heldenontvangst, maar zien we wel veel blije gezichten. Zoals afgesproken krijgt Erro na zijn sterke wedstrijd de wedstrijdpremie uitbetaald in een fles wijn per punt, dineren Toussaint en Nils samen romantisch in Pizzaria Erik en Corry in dorpshuis Oan it Far en krijgt de geschorste Kali de complimenten voor mijn 0-1. Het was een ‘Van Kalsbeekje’, zo bij de eerste paal. Bij gebrek aan sfeermuziek toveren we de draagbare speaker nog maar eens tevoorschijn en volgt er weer een verzameling aan foute hits. Hoofd-act is natuurlijk John de Bever, maar de mensen die mij kennen, zullen dat onderhand weten. HJSC olé!
ChTFNONWMAE4FJn

Op Friese Grond (3): pareltjes in Sint Annaparochie

In de rubriek ‘Op Friese Grond’ beschrijf ik, op basis van eigen ervaringen, voor mij de mooiste voetbalplekjes van de provincie Friesland. Iedereen heeft wel een bepaalde herinnering bij een bepaalde club, maar meestal is het de accommodatie of een gebeurtenis aldaar die mensen het meeste bijblijft. Vandaag aandacht voor Sint Annaparochie, de zondagsclub uit het gelijknamige dorp Sint Annaparochie. Over een parel van een voetballer en een parel van een verhaal. (Omslagfoto: Mark Terpstra)

Toegegeven, ik ben er niet heel vaak geweest. Mijn bezoekjes aan het 4000-inwoners tellende Sint Annaparochie (in het Fries: Sint Anne) zijn op één hand te tellen. Sint Annaparochie ligt nu niet echt om de hoek en vanuit mijn omgeving in zuidwest Friesland ben je vaak nog eerder in Amsterdam dan in de kop van Friesland. Sportpark De Waaie is gelegen midden in het dorp en is voor een groot deel omringt met huizen en bomen. Zoals het hoort midden in een dorp. Er liggen niet alleen voetbalvelden, ook de kaatsclub is er gevestigd met een paar echte kaatsveldjes. Mijn eerste bezoekje aan Sint Anna dateert uit 2009, mijn tweede uit 2012. In die drie jaren veranderde er veel bij de club.

Volgende maand viert voetbalvereniging Sint Annaparochie zijn 85e verjaardag. Op een vrijdagavond in 1931, de 22e van mei, ontstaat de club in het café van Klaas Broekens aan de Van Harenstraat 54 in het dorp. In de kroeg, die nu de naam Wapen van ’t Bildt draagt, wordt een voetbalclub opgericht die gaat voetballen onder de naam Quick. Op aandringen van de KNVB wordt de naam twee jaar later veranderd in Sint Annaparochie. ‘Want er zijn al zoveel clubs met de naam Quick’, is de reden. Het shirt is wit, de broek en de kousen zwart. Later in de clubhistorie krijgt het witte shirt zwarte verticale banen.

Het dorp ken ik vooral van verhalen uit de jaren ervoor over een asielzoekerscentrum dat, ondanks de vele weerstand vanuit de gemeenschap, rond 2003 werd geopend. Waar in veel streken nu nog steeds moeilijk wordt gedaan over de komst van een azc, zijn de mensen in Sint Annaparochie niet meer anders gewend. De ruimte voor vierhonderd extra inwoners levert het dorp zo’n 140.000 euro per jaar op aan inkomsten vanuit het Rijk. Bovendien profiteert eethuis De Kaai van extra inkomsten door de mensen uit het azc die weleens een hapje komen eten. ‘Vooral veel kip’, volgens eigenaar Boudewijn Bleeker in De Volkskrant (2013). ‘En ijs in de zomer.’

Avondwedstrijd op sportpark De Waaie. Op bezoek is MKV'29.
Avondwedstrijd op sportpark De Waaie. Op bezoek is MKV’29.

Op 14 maart 2009 breng ik voor het eerst in mijn leven een bezoekje aan Sint Annaparochie. Wij zijn in dit seizoen ingedeeld in een andere zesde klasse dan we gewend zijn en spelen verder van huis dan normaal gesproken het geval is. De zaterdagafdeling van de club speelt op dat moment zo’n twaalf seizoenen in de standaardklasse, maar al te veel feest heeft het tot die tijd nog niet kunnen vieren. Ook dit seizoen zit er voor de zwart/witten niets in. Toch loopt er een lichtpuntje op het veld.

Meevaller
Voorin bij Sint Anna spelen twee broers die recht uit het nabijgelegen asielzoekerscentrum zijn aan komen lopen. Ali Al Fredawi (18) en Assat Al Fredawi (20) woonden in het westen van Sint Annaparochie en het tweetal wilde graag voetballen in het dorp waar ze terecht waren gekomen. Bij de zaterdagtak zag het bestuur nog wel een plekje voor de broers. Een prima plek voor de club om te zien wat de twee in huis hadden. Kwaad kon het niet, want degradatie uit de zesde klasse was toch niet mogelijk. Misschien valt het mee, misschien valt het tegen.

Het valt mee. Meer dan dat zelfs. De gebroeders Al Fredawi zijn twee handenbindertjes, dat is vrij snel duidelijk. Met fysiek geweld afstoppen zit er niet in, daar zijn ze te snel voor. Zij verbloemen de zwakke plekken van het elftal enigszins, ook al eindigen ze dit seizoen op plek tien. Het grappige is dat ze in het begin van het seizoen geregeld op de bank zaten, omdat ze te laat voor de wedstrijdbespreking waren. Maar niet tegen ons, helaas. Op deze dag zijn ze ongrijpbaar, vooral Ali. In de zesde klasse is makkelijk te zien of iemand goed kan voetballen of niet. Ali kan goed voetballen en het is aan hem te wijten dat wij hier in Sint Annaparochie onze laatste kansen op een periodetitel vergooien en ons seizoen zien eindigen.

Het lijkt Ali allemaal op deze dag weinig te doen. Zijn teamgenoten juichen harder na Ali’s ingeschoten vrije trap dan de doelpuntenmaker zelf. Ali heeft in zijn leven wel voor hetere vuren gestaan. In 2003 vluchtte hij samen met zijn familie uit Irak en kwam via omzwervingen in Turkije, Griekenland en Zweden in 2007 in Nederland terecht. Ali woonde sinds 2008 samen met zijn moeder, Assat,  nog een andere broer en een zust in Sint Annaparochie.

‘Wat doet zo’n gozer op dit niveau?’, klonk het onterecht uit onze monden. Want daar kon hij ook niets aan doen. Een biertje in de kantine na afloop en weg waren we. Net zoals hij, een seizoen later. Naar de zondag-afdeling, spelend in de derde klasse. Daar scoort hij in 22 wedstrijden 22 keer om een jaar later naar Leeuwarder Zwaluwen te verkassen in de eerste klasse. Inmiddels speelt Ali al vier jaar in de Topklasse. Twee jaar voor WKE, inmiddels al twee jaar voor HBS. Ali kan nog steeds goed voetballen.

Lichterlaaie
Ook al zijn we snel weg uit de kantine, een vlugge blik leert ons dat het ‘best een gezellig hokje’ is met een prima uitzicht over het veld. Een groot gebouw met alles in één. Kleedruimtes en douches onderin, kantine, trofeeën en gezelligheid bovenin. Drie maanden na ons bezoek steken inbrekers in de nacht van vrijdag 5 op 6 juni het gebouw in brand, nadat ze de boel leeg hebben geroofd. Een groot verlies voor het dorp, want ook de kaatsvereniging heeft in de kantine op sportpark De Waaie zijn thuisbasis.

SintAnne1
Grote vlammen verwoesten het clubgebouw De Waaie. Foto: KNKB
SintAnne3
Het uitgebrande pand van De Waaie. Foto: KNKB

Bijna een jaar later, op 7 mei 2010, wordt de nieuwe kantine geopend. Fijn detail is dat onder andere door de inzet van Bauke de Vries en Klaas Steen, die ook betrokken waren bij de aanleg velden en bouw kantine in 1985, het nieuwe clubgebouw is herrezen. Ze ontvingen daar later een Koninklijke onderscheiding voor. In 2012 keer ik terug op het sportcomplex van Sint Annaparochie. Na een dampend promotiefeest van de zaterdag ervoor, maak ik op deze zonnige dinsdagavond 29 mei mijn opwachting in het tweede elftal. We spelen tegen het eerste elftal van Sint Anna , dat inmiddels is afgedaald naar de reserveklassen. Ik ben de enige wissel. ‘De rest van het eerste kon niet, die zijn nog dronken.’ Het wordt een legendarische avond waarover het met enige regelmaat nog steeds gaat in onze kantine.

Doodschop
Nou ja, over één moment in het bijzonder. Een schandalige overtreding. Een harde. Een meedogenloze. Zo eentje die je van mijlenver ziet aankomen. Een Materazzi. De Materazzi in dit verhaal is onze rechtsback Arnold, een jongen met wel twintig bijnamen in het dorp. De meest gehoorde bijnaam is Loppie. Om een lang verhaal kort te maken: Arnold was ooit bij een weekendje Terschelling zo verbrand, dat zijn bijnaam ‘The Lobster’ werd. En van Lobster werd het later Loppie. Enfin.

Nu zijn we in Sint Annaparochie en herkent Arnold het naderende gevaar. Dat gevaar is een opkomende linksback. Loppie snelt zich naar de gevarenzone, maar rekent niet op een extra versnelling bij de speler van Sint Annaparochie, die de bal daarbij ver voor zich uitspeelt.  Deze versnelling komt net op het moment dat Loppie besluit een tackle op de bal in te zetten. Met de bal inmiddels al een half veld verder, knijpen de aanwezigen hun ogen al dicht. Het wachten is op de knal.

Die knal komt en met een oerkreet stort de speler van Sint Annaparochie zich ter aarde, om daarna weer snel op de benen te staan. De situatie dreigt te escaleren, waarna onze doelman met de opmerking: ‘ach scheids, je fluit op appel’, weet te sussen. Het levert het nodige gelach op langs de lijn, zeker als blijkt dat de speler geen letsel heeft opgelopen en het duel gewoon uit kan spelen.

Nee, het grote slachtoffer is Loppie zelf. Hij was kennelijk zo laat, dat hij de tackle met zijn hoofd heeft gemaakt en nu moet zien te herstellen van een bloedneus. Het schijnt dat hij zelf zo laat was, dat de NS hem kort daarna heeft benaderd voor een baan. Al is dat nooit bevestigd door de persoon in kwestie. De scheidsrechter is genadig, lacht met de spelers mee en houdt zijn kaarten op zak. Klasse.

Arnold druipt met een bebloed gezicht af, maar meldt zich gelukkig later weer in de kantine en schudt de hand van zijn gevloerde opponent. Eind goed, al goed. ‘Proost’, klinkt het. Op die mooie kantine van Sint Annaparochie, dat sinds de zomer van 2015 uitkijkt op een splinternieuw kunstgrasveld. Hoopvol wachtend op de volgende Al Fredawi die binnen komt wandelen om de kicksen onder te binden. Want het azc leek te gaan verdwijnen, maar mag na een tijd van onzekerheid toch blijven bestaan.

Dus wie weet duikt er weer eens een pareltje op. Of het nu een speler is, of een verhaal. Dat maakt niets uit. Misschien wel beide. Ik ga kijken.

De nieuwe en moderne kantine van Sint Annaparochie, gelegen aan de rand van het veld.
De nieuwe en moderne kantine van Sint Annaparochie, gelegen aan de rand van het veld. Daar ligt inmiddels een splinternieuwe mat van kunstgras.

 

Espel-uit. Historisch punt, John de Bever-hardstylemix en het debuut van ‘Sambaman’ Marko

Er zijn profclubs die in een maand tijd in minder vaak de provinciegrenzen oversteken dan wij bij HJSC. Zo speelde PSV van 14 februari tot aan zaterdagavond slechts drie keer buiten Brabant. Een peulenschil vergeleken bij HJSC, want in vier weken tijd speelde HJSC wedstrijden in Drenthe (FDS), Overijssel (SVBS’77), Friesland (thuis) en Flevoland. Zaterdag doken we dus de polder in, waar Espel op ons wachtte. En dat is geen prettig vooruitzicht.

In 2002 debuteerde ik in het vlaggenschip van HJSC met een uitwedstrijd bij Espel. Een wedstrijd die we met 3-1 verloren. Sinds die tijd wisten we geen overwinning te boeken in Espel. Sterker nog, in al die jaren was zelfs een puntje ons niet gegund. Een korte blik in de archieven leerde ons dat het laatste HJSC-succesje in Espel dateert van februari 1999. Toen stapte het groen en wit zegevierend van het veld van de blauw/witte brigade met een 2-3 uitslag. Meer dan zeventien jaar geleden.

Espel is een aparte ploeg. Niet dat het vreemde jongens zijn daar in de polder, maar op de één of andere manier kunnen ze thuis altijd meer dan in uitwedstrijden. Een zege van Espel in Hommerts is bijna net zo zeldzaam als omgekeerd het geval is. Wat dat betreft zijn de beide ploegen vergelijkbaar, iets wat ook op de ranglijst tot uitdrukking komt. De voorsprong van Espel bedroeg tot zaterdag drie puntjes.

Een paar kilometer verderop bij streekgenoot Creil kunnen we altijd prima uit de voeten, maar in Espel wil het nooit zo vlotten. De verschillen tussen de twee clubs zijn groot, ook al liggen de dorpjes zo dicht bij elkaar. Alleen al het veld is een verschil. In Creil ligt misschien wel een van de mooiste grasmatten van Flevoland, iets waar ze bij Espel met jaloezie naar zullen kijken. Ook al zullen ze dat nooit toegeven. Dat hoeft ook niet.

Ook op deze dag is al vrij snel duidelijk dat verzorgd voetballen er niet in zit. Alleen al in het korte passspel stuitert de bal meerdere malen de verkeerde richting op. Espel lijkt zich bewust van de omstandigheden, want lopen al ruim drie kwartier voor de aftrap de warming-up. Wij stappen dan ook verbaasd de auto uit. ,,We spelen toch niet al om 2 uur?”

In de kleedkamer is Wiebe Jelle (we noemen hem Wiebe, want we zijn te lui om twee namen uit te spreken) terug van een blessure. Nou ja, hij is nog steeds geblesseerd, maar in geval van nood offert hij zichzelf graag op. Wiebe is de man van de muziek en spendeert midweeks tijd aan het maken van een nieuwe muziekmix. Veel werk voor zo’n tien minuutjes muziek, maar dat maakt hem niets uit. Naar verluidt is de ‘John de Bever-hardstyle mix’ in de maak. Ik ben benieuwd.

De Sambaman
Er is vandaag een B-junior mee. Marko Hoekstra. Voor het eerst, dus zijn debuut is aanstaande. Mede door zijn lange en smalle postuur, goede techniek en mooie passeerbewegingen wordt Marko ook wel ‘De Sambaman’ genoemd door mijn jongere teamgenoten. En dus heeft Wiebe vandaag een speciale ‘Sambamix’ in elkaar geflanst. Een warm welkom voor de junior, die daarnaast ook nog eens rugnummer 14 krijgt van leider Kor Dijkstra. Het kan niet op.

DSC02369
De debutant: Marko

Het is gewoon halfdrie als het eerste fluitsignaal klinkt. Onder een heerlijk zonnetje, zonder een zuchtje wind en met een flink aantal toeschouwers creëren we dikke kansen, maar zijn iets minder effectief dan in de voorbije weken. Veel weggeven doen we niet, al heeft Espel wel het meeste balbezit. Door een gelukje komen we op voorsprong, al is de treffer wel uiterst fraai. De jonge doelman trapt de bal uit, recht in de voeten van Pieter. Hij heeft een fraaie en uiterst bekeken lob in huis en treft doel. Tot verbazing van velen, die laat reageren met juichen. Maar hij zat echt. Een minuutje voordat we aan de thee kunnen. Een mooi moment.,,Vasthouden tot de rust”, is dan zo’n kreet die je in ieder elftal wel eens hoort. Alsof iemand moedwillig nog een tegentreffer wil incasseren. Maar toch lukt het ons niet en is het een minuut later alweer 1-1. Weg momentum. Het eerste foutje van de dag meteen afgestraft. Klote.Na rust eenzelfde spelbeeld. Uit een counter komen we bijna op voorsprong, maar de boomlange aanvoerder Ruud Koolhaas kan er nog net een teentje voor plaatsen. Weg kans. Even later komt Espel op voorsprong. Half ingrijpen is de oorzaak, nota bene uit een ingooi van ons. Want ingooien is iets waar we niet heel goed in zijn. Logisch. Voetballen doe je ook met je voeten.

DSC02378

Marko is inmiddels gedebuteerd en kent een prima eerste (van hopelijk een hele serie) wedstrijd(en) in HJSC 1. In de slotminuten betaalt Espel de tol voor een warming-up van drie kwartier en wordt het teruggedrongen. Kort voor tijd mag ik een hoge voorzet van Mark diagonaal binnenschieten. Het mocht ook wel een keertje, Mark klaagt nogal eens dat ik zijn puntgave assists nooit afrond. Al geef ik in zo’n situatie nooit toe dat de voorzet goed was. Ik verzin wel een excuus waardoor het lijkt dat het niet zo was.

En dus nemen we een zeldzaam punt mee naar huis uit Espel. Het hadden er drie kunnen zijn, maar eenzelfde bal van Mark wordt in blessuretijd door mij op een haar na gemist. En dus kan ik weer een preek verwachten over het niet afronden van zijn voorzetten. Al zijn we dik tevreden met een punt. De stereotoren gaat aan en in de kantine is het Lex die, zoals wel vaker, op de ranglijst even het kaartje van HJSC op de bovenste positie plakt. Zo voelen we ons toch nog een beetje koploper dit seizoen. Espel uit was een sportieve strijd, met twee teams die vol voor de winst gingen. En zo hoort het. Een prima middag!

Al8nkl2-zKZkZcxSrhNZ7cmqi6LG0-zX9vAkMe-yLPhS
Espel – HJSC 2-2 (1-1). 44. Pieter Wiersma 0-1, 45. 1-1, 67. 2-1, 88. Piet Jan Nauta 2-2.
Wedstrijdfoto’s: Gonny de Boer

Pleintjesvoetbal

Het is zondagmiddag iets voor twee uur. In een heerlijk lentezonnetje is het prima toeven voor de Ajacieden die rondom het Johan Cruijff Stadion samenkomen. Zo ook voor ons. We zoeken met ons groepje van acht snel ons favoriete plekje op. Bij het pleintje, daar recht voor de bekende snackketen uit Amsterdam. Voor de broodjeszaak naast de geel/rode snackbar nemen wij onze plek in. Genietend van het uitzicht. Niet zo moeilijk, met al die voetbalshirtjes voor ons.

Het is de perfecte voorbereiding op het slotstuk van dit Johan Cruijff-loze eredivisieweekend. Ook al is Johan in alle stadions aanwezig. In onze groep is Jeroen weer van de partij, zoals hij dat eigenlijk altijd wel is. Op dagen als deze begint Jeroen altijd met de aankoop van een bepaald voorwerp. Iets waar alle supporters dol op zijn, zo vlak voor de wedstrijd. Nee, niet een biertje. Jeroen koopt een bal. Een stuk of vier.

Terwijl wij genieten en ons verrijken aan de vitaminen A(jax), B(ier), C(ruijff) en D, komt Jeroen aangelopen met de ballen. Twee groene en twee gele. Foeilelijk, maar dat maakt niet uit. Hij legt er twee onder het bankje en trapt de andere twee de lucht in, hoog boven het pleintje. Het spel kan beginnen.

In het verleden deed hij dit vaker, maar dan bleef het slechts bij één bal. Het kon zo eens voorkomen dat de eerste de beste bal bovenop de snackbar belandde, waarmee het feestje beëindigd werd voordat het goed en wel was begonnen. Maar voordat Jeroen vandaag die fout maakt, maakt hij hem niet. Voetballen. Je kunt er nooit teveel in je bezit hebben.

Hard en hoog
Zodra de door Jeroen geschoten bal het asfalt van het pleintje raakt, weten Ajacieden wat ze te doen staat. Die bal moet zo hoog en hard mogelijk de lucht in en verderop weer neerkomen, zodat een andere Ajacied hetzelfde ritueel kan herhalen. Daarna neemt de jeugd het over.

Het is een prachtig gezicht. Kleine kotertjes met een iets te groot shirtje aan. Achterop het rugnummer 14. Zouden ze weten wie Johan Cruijff is? Hoe dan ook, na deze dag zullen ze het in ieder geval nooit vergeten. Het was een indrukwekkende dag in het stadion, dat moet die jonge knullen voor de rest van hun leven bijblijven.

‘Schiet hem omhoog!’, schreeuwt iemand met Amsterdamse tongval achter ons naar het jochie. Dat taaltje waar wij als niet-Amsterdammers zo van genieten. Het kleine mannetje lacht en trapt de bal de lucht in. Een metertje, misschien anderhalf. Het gejuich van de omstanders is desalniettemin luid. Daarna treedt er een echte straatvoetbalwet in werking. Het recht van de sterkste en/of de slimste. Wie de bal als eerste klemvast heeft, mag hem de lucht in trappen.

‘Je mikte op die smeris, hè?’
Later mogen ‘de grote jongens’ weer. Een bal stuitert rakelings naast een agent, die een glimlach niet kan onderdrukken. “Je mikte op die smeris, hè? Ik zag het wel ouwe!’, roept dezelfde meneer die achter ons staat. Het lachen gaat door, ook als de bal onverhoopt bij iemand die niet staat op letten op het hoofd stuitert. Het deert hem niet, het is maar een stukje plastic gevuld met lucht. “Koppie erbij, pik!”, klinkt het weer. De mensen die verderop op het terras zitten zien ongetwijfeld de ballen vliegen. Om de twintig minuten moeten ook zij even oppassen als er een bal hun kant op komt. Met evenveel plezier brengen ze de bal terug op het speelveld van het pleintje.

Pleintjesvoetbal2

Het hele schouwspel duurt met gemak twee uren. Ook nu eindigt een bal bovenop de snackbar, iets wat de boosdoener op flink wat gejoel komt te staan. Gelukkig is Jeroen daar om de reservebal het geasfalteerde veld in te schieten. Het ene moment is er nog maar één bal in omloop, vijf minuten later zijn het er ineens weer drie. Een andere vriend let eventjes niet op en ziet zo een halve liter bier verloren gaan op de straatstenen. Je moet scherp blijven op zo’n dag. Zo gaat het door tot een uur of vier, totdat wij onze plaatsen in het stadion opzoeken. De ballen vliegen op dat moment nog altijd door de lucht en er wordt nog volop gelachen.

Na een indrukwekkende negentig minuten zoeken wij ons vervoersmiddel weer op. We praten over de mooie minuut stilte, de schitterende sfeeracties, het klaterende applaus in de veertiende minuut, het mooie filmpje over Johan Cruijff dat in de rust werd getoond en over al die oud-Ajacieden die we tijdens de wedstrijd zagen op het scherm. Zelfs Marko Pantelic was er. Samen met nog zoveel legendes die we voorbij zagen komen.

We steken het pleintje over, daar waar we het grootste gedeelte van de middag hebben gespendeerd. De ballen zijn verdwenen. Logisch. Hopelijk zijn ze goed terechtgekomen. Bij een jong knulletje thuis. Ajax shirtje aan. Nummer 14 achterop. En lekker voetballen op het pleintje of op de straat in zijn eigen buurt. Roepend: ‘Ik ben Cruijff!’, nadat zijn vriendje de naam van Messi al heeft opgeëist. Misschien voetballen ze wel op zo’n prachtig Cruijff Court. Onbewust werkend aan zijn techniek als voetballer. Ik zou het mooi vinden, dus laat ik er maar vanuit gaan dat het zo is. Een ode aan de grootste Ajacied ooit. Hij die ook begon op de straat en op de pleintjes in zijn buurt. Goed voorbeeld doet goed volgen.

 

 

Sleat-thuis. Kratje van de trainer, fenomenale omhaal en ‘een baltsie gehak’

Sleat-thuis. Nooit een gemakkelijke opgave. Zeker gezien het feit dat de ploeg nog voor zijn laatste kansen aan het vechten is in de strijd om het kampioenschap. Zeker gezien het feit dat er bij de ploeg uit Sloten twee jongens lopen die er samen al 44 treffers in hebben liggen. Zeker gezien het feit dat we in de uitwedstrijd (enigszins onfortuinlijk, maar verdiend) met 4-1 de bietenbrug opgingen. En toch was iedereen optimistisch gestemd. Er hing iets in de lucht.

Eigenlijk kon de middag bij de wedstrijdbespreking al niet meer stuk. Wiens telefoon afgaat tijdens de wedstrijdbespreking, is na de wedstrijd een kratje bier verschuldigd aan de groep. Na nog geen vijf zinnen in de bespreking was het raak. Lichtelijk geërgerd drukte de persoon in kwestie de inkomende oproep weg, om een paar tellen later opnieuw gebeld te worden. Onze eerste overwinning was binnen, de trainer moest trakteren.

Helaas is het bij alle bezoekende tegenstanders doorgedrongen dat wij op ons best spelen richting onze eigen kantine. Daar waar het thuispubliek zich verzamelt achter het doel en ons naar voren schreeuwt. Tegenstanders weten dat we dit het liefst in de tweede helft doen, daarom wisselen ze na de toss altijd van kant. Aanvoerder Mark Tesselaar zal weinig geluk brengen in het casino, de toss wordt meestal gewonnen door onze opponenten. Zo ook deze keer.

Weergaloze omhaal
De scoringsdrift van Sleat breekt ons voor rust bijna op. Wij de kansen, zij de goals. Eerst is het buitenspeler Kellen Cattel die met een werkelijk fenomenale omhaal de score opent voor de bezoekers. Zo’n goal die eigenlijk helemaal niet thuishoort in de vijfde klasse. Met de rug naar het doel, de bal hoog in de lucht. Een sierlijke sprong, twee benen vliegend door de lucht en de bal in de touwen achter de kansloze doelman. Daar gaan de handen van het HJSC-publiek zelfs voor op elkaar.

In de minuten die volgen is het wachten op de 1-1. Ik raak een keer de paal en op de doellijn belandt een intikker van mij op de neus van mijn zwager die bij Sleat speelt. We krijgen kans op kans, maar hij wil er niet in. Uit een afgeslagen hoekschop van ons countert Maurits Flapper, de topscorer van onze klasse, met zijn 31e treffer van het seizoen Sleat naar 0-2. Een minuut voor rust. Een dodelijk moment.

DSC02324

Jongeling Lex Potma lijkt geïrriteerd en besluit om direct na onze aftrap te beginnen aan een rush. Hij omspeelt zes man al ware hij Diego Armando Maradona hemzelf en trekt de bal vanaf de achterlijn strak voor. De doelman zit er half aan, waarna Justin Boonstra de aansluitingstreffer binnenschiet. Het is meteen rust. Nu is het momentum weer voor ons.

Een gedeelte van ons publiek is zo slim geweest om in de tweede helft naar de overkant te lopen. Die kant moeten we tenslotte toch op, willen we nog punten overhouden aan het duel. Sleat weet zich geen raad met ons spel en al snel is het 2-2 door opnieuw Boonstra. Hein Kemme, voor de gelegenheid overgekomen uit het tweede elftal, zet ons tien minuten voor tijd zelfs op voorsprong. Potma mag in de slotminuut met een fraaie lob zorgen voor de 4-2 eindstand. De handen van de toeschouwers brengen een daverend applaus voort. We deden weer eens aan klantenbinding vandaag. Eindelijk. Winst!

DSC02306

In de kantine is het gezellig druk. Twee Snekers zijn op het duel afgekomen, omdat ze goede verhalen hoorden over de gehaktballen in Hommerts. Zij worden niet teleurgesteld, ‘al hat ut baltsie wel wat sappiger kennen’. Positieve kritiek, niks mis mee. Voor het draaiend rad zijn twee vrijwilligsters van de gymnastiekvereniging bereid gevonden om te verkopen, dus de plankjes gaan als warme broodjes over de toonbank. Timo wint de meeste prijzen, tot luid boe-geroep bij alles en iedereen in de kantine. Het was een prima zaterdag!

DSC02326

Op Friese Grond (2): Renado. Litteken van Gras

In de rubriek ‘Op Friese Grond’ beschrijf ik, op basis van eigen ervaringen, voor mij de mooiste voetbalplekjes van de provincie Friesland. Iedereen heeft wel een bepaalde herinnering bij een bepaalde club, maar meestal is het de accommodatie of een gebeurtenis aldaar die mensen het meeste bijblijft. Vandaag aandacht voor Renado, de zondag vierdeklasser uit Sint Nicolaasga. Het litteken van Gras. En ja, Gras met hoofdletter.

Renado2

Aan de A6 tussen Joure en Lemmer schiet je er zo aan voorbij, het dorpje Sint Nicolaasga. Maar neem afrit 19 en je rijdt zo op plaatsje met zo’n drieduizend inwoners af. Sint Nicolaasga in het Nederlands, voor Friezen beter bekend als ‘Sint Nyk’. Als kleine jongen op de basisschool maakte ik mezelf en mijn leeftijdsgenoten wijs dat de goedheiligman hier zijn vakantiehuis had in de maanden november en december. Helaas heb ik hem en zijn knechten daar nooit kunnen vinden, hoeveel brieven ik ook verstuurde.

De jaarlijkse ‘merke’ (dorpsfeest) in september is midden in het sfeervolle dorp en een absolute aanrader om eens te bezoeken. Kom niet te vroeg op zaterdag, want anders sta je voor het avondeten al te tollen na de grote hoeveelheid drank. De Sint Nyksters zijn het gewend. Op een mooie zomerdag is ‘Sint Nyk’ een heerlijke badplaats aan het Tjeukemeer, waar ieder jaar in het eerste weekend van juli een dreunend dancefestival wordt gevierd. Een prachtige plek, totdat het donker wordt. Want ’s nachts is het een ongure plek waar vage types samenkomen. Kortom: een plek die je bij maanlicht maar beter kunt mijden. Op welke dag dan ook. Al wordt er al jaren hard aan het probleem gewerkt. Maar daar gaat het nu niet om. Voor mij is Sint Nicolaasga vooral het dorp van de voetbalclub met één van simpelste, doch mooiste afkortingen: Recht Naar Doel. Renado.

Renado was samen met zaterdagclub V.V.I. uit het buurdorp Idskenhuizen één van de voorlopers op het gebied van jeugdsamenwerkingen. De junioren van beide verenigingen spelen zo lang ik me kan herinneren al onder de naam Renado/VVI en sinds 2008 zijn ook de pupillen in de samenwerking betrokken. De naam is toen gewijzigd in RVC (Renado/VVI Combi) en bestaat uit veertien pupillen- en zes juniorenteams. De combinatie is een groot succes. Renado speelt in de top van de vierde klasse, buurman VVI al een aantal jaren knap in de tweede klasse. Er is één voetballer uit Sint Nicolaasga die het ooit tot de profs schopte. Arjen Postma. Hij stond onder contract bij SC Cambuur en daarna BV Veendam. Hij speelt inmiddels in de Hoofdklasse zaterdag bij Flevo Boys uit Emmeloord en is trainer bij Lemmer in de tweede klasse zondag.

Renado5

De accommodatie van Renado is zoals je die het liefste ziet bij een dorpsclub. Omringd door bomen en struiken, aan de rand van het dorp en de bebossing. Van wind heb je dus vaak geen last, behalve als het van schuin achter de kantine waait. Nee, je hebt hooguit last van bladeren op het veld in de herfstperiode. De clubkleuren rood en wit zijn werkelijk overal zichtbaar, van dug-out tot kantine en van cornervlag tot aan het toegangshek. De kantine (ook rood met wit) ligt achter het doel, een plek waar de aanhang zich graag verzamelt. Menig keeper van de tegenpartij zal er vervelende middagen beleefd hebben. Althans, daar ga ik vanuit.

Wat mij nog meer aanspreekt aan het veld van Renado is de omheining. De betonnen paaltjes die door metalen buizen aan elkaar gekoppeld zijn. Zo zag je ze vroeger vaker, maar deze klassieke hekwerken zijn bijna overal vervangen door de nieuwe en modernere omheining. Behalve bij Renado. Nu is er hier tussen de paaltjes ook een klein draadje gespannen, op zo’n drie centimeter hoogte. Mij werd verteld dat het is om de muizen van het veld te houden. Vorig jaar werd de hele regio geteisterd door een muizenplaag, maar het veld bleef op deze manier bespaard. Slim.

Renado6

Ik was er jaren niet geweest, tot ik in de herfst van 2015 er een uitwedstrijd speelde met mijn jeugdteam dat ik coach. De welkomstpoort met de clubnaam en het logo was nog net zoals ik me herinnerde, evenals het hokje waar de programmaboekjes worden verkocht. Wat een likje verf vaak al niet kan doen. De kantine en bestuurskamer waren deels verbouwd en zagen er piekfijn uit. Maar in de paar minuten tijd die ik had, ging ik op zoek naar iets anders, iets persoonlijks.

Op zaterdag 11 mei van het jaar 2002 speelde ik als C-junior een wedstrijd tegen Renado/VVI C1. We kregen altijd klop van deze ploeg, zo ook deze keer. Al viel de 3-1 alleszins mee tegen de ploeg die die dag het kampioenschap vierde. Wij eindigden, zoals eigenlijk mijn hele loopbaan het geval is, op een tweede plek. Bij de tegenpartij speelde een maatje van me. Hessel. Hessel had de perfecte achternaam voor een voetballer: Gras. Hessel was een rappe buitenspeler, met wie ik een aantal jaren daarvoor op zwemles had gezeten. Wij leerden het zwemmen in een speciale zwemschool onder de televisietoren van Spannenburg van zwemlerares Marjo. In de jaren die volgden kwamen we elkaar ieder jaar wel tegen. Of op het voetbalveld, of op het strandje van Sint Nyk waar we altijd zwommen, ijs aten en een balletje trapten.

Hessel had zo zijn streken en kon een kwajongen zijn, maar was ook ontzettend vriendelijk. Op die zaterdag in 2002 dat we tegen elkaar speelden scoorde hij een van de drie treffers. Hij gaf me nog een tikje op het achterhoofd, toen ik daar enigszins theatraal verslagen bijzat. ‘Kop op, jongen’, klonk er met enige spot. Dat kleine beetje jennen, daar hield hij wel van. Dat Renado/VVI kampioen werd, daar bestond geen twijfel over. Na de wedstrijd schudden we elkaar de hand en zochten we elk onze eigen kleedkamer op. ‘Wij winnen hier nog een keer’, zei ik vol bravoure.

Vijf dagen later in Schagen, op een normale dag bij het bouwbedrijf waar hij (voor zover ik weet) zijn stage volgde, raakte hij betrokken bij een tragisch ongeval. Domme pech, dat was het. Op het verkeerde moment op de verkeerde plek. De details weet ik niet exact en zal ik u daarom besparen. De traumahelikopter werd ingevlogen, maar het traumateam stond machteloos. Hessel overleed op 15-jarige leeftijd. Een jong leven abrupt beëindigd, nog voordat het goed en wel begonnen was. Een dreun voor de familie. Een dreun voor het dorp. Een dreun voor de club. Ook bij mij sloeg het nieuws in als een bom.

In de kantine van Renado ging ik een paar maanden geleden op zoek naar Hessel. Was er nog iets wat mij aan hem deed herinneren? Een foto, een gedenkteken, misschien stond zijn naam nog ergens geschreven? Zijn familienaam is nog volop aanwezig in Sint Nicolaasga, dus dat moest toch bijna wel. Toch? Bij buurman V.V.I. staat er iemand met de achternaam Gras op doel. Zou hij familie zijn? Vast.

In de kantine kon ik niets vinden, maar het kan zijn dat ik niet goed heb gezocht. Ik ben zo stom geweest om er niet naar te vragen. Ik reken erop dat Hessel daar vast nog in de gedachten zit bij zijn toenmalige teamgenoten, leiders en bij vele andere mensen van de club. Wel bij mij, in ieder geval.

Renado blijft voor mij, mede door de herinnering aan Hessel, een club waar ik met een bijzonder gevoel naar kijk. Elke zaterdag en zondag is het een waar voetbalfeest in Sint Nicolaasga. Op zaterdag voor de jeugd, op zondag voor de senioren. Renado is een club die de afgelopen jaren vele sportieve verhalen verzamelde, door promoties op een haar na te missen of juist ternauwernood te bereiken. Renado is springlevend en de clubnaam staat terecht in rood/witte hoofdletters bij de ingang van het complex. Met een klein zwart randje voor mij.

Zes keer gingen mijn jongens op die herfstdag in 2015 recht naar het doel en dankzij hun stapte ik eindelijk eens als winnaar van het veld in Sint Nicolaasga, zoals ik veertien jaar al tegen Hessel had gezegd. Vol bravoure, maar nu met ingetogen blijdschap. Zaterdag 2 april spelen we opnieuw tegen ‘de club van Hessel’. Bij winst mogen mijn jongens de kampioensschaal de lucht in hijsen. Het is voor mij iets bijzonders. Renado. Sint Nyk. Niet zomaar een club.

Foto’s zijn afkomstig van de facebookpagina van Renado.